51 Lege schappen voor locals, overvloed voor de toerist. Twee verschillende werelden.
CIENFUEGAS | CUBA Lege schappen. Niet alleen in Cienfuegas, maar in bijna alle steden is dit een terugkerend fenomeen. Bij de apotheek zijn de bovenste schappen leeg en is er maar weinig verkrijgbaar. De kleine lokale Blokker verkoopt enkel blauwe stoffer en blikken, ragstokken en rum. En bij de lokale Etos liggen twintig stukken zeep en vijftien tandpasta’s te wachten op hun nieuwe eigenaar.
En het verschil in prijs tussen basisproducten, die dus schaars te verkrijgen zijn, en luxeproducten, die Europees geprijst zijn, is enorm! Er is een aantal producten die de mensen hier goedkoop kunnen aanschaffen, bijvoorbeeld bepaalde hoeveelheden rijst en olie en ook groente en fruit op de lokale markten is voor onze begrippen super goedkoop. Maar als je hoort wat de mensen hier verdienen, met name de mensen die voor de overheid (moeten) werken, dan snap je wel dat de meeste mensen zich geen luxe kunnen veroorloven.
Ik lees in de Lonely Planet dat het sinds een jaartje of tien/ vijftien mogelijk is voor mensen om in de private sector te werken, hoe wordt bepaald wie dit mogen doen geen idee… maar het lijkt erop dat een taxichauffeur meer verdient dan een leraar of arts. Een arts verdient tussen de 40 en 60 CUC per maand (*de CUC = ongeveer gelijk aan de euro) en een leraar/ lerares moet het doen met een schamele 22 CUC! Ik moet wel zeggen dat ik hier nagenoeg geen armoede zie dus het socialistische systeem heeft in een bepaald opzicht wel zijn vruchten afgeworpen, maar toch is de ongelijkheid momenteel enorm. Als taxichauffeur lijk je namelijk momenteel meer te verdienen dan een arts aangezien een ritje van Viñales naar Cienfuegas hem zo'n 200 CUC oplevert, waarvan een deel naar de benzine gaat, een deel naar nieuwe, vreemd genoeg, Amerikaans geïmporteerde onderdelen voor de old timer en een groot deel naar de overheid, maar waarvan vast meer dan 40 CUC per maand van overblijft. Als ik later in Baracoa een Nederlandse Cubaan spreek verteld hij dat er de afgelopen jaren een hoop veranderd is en dat er vroeger veel meer gelijkheid was tussen mensen en dat dat momenteel erg aan het scheef trekken is door de huidige mogelijkheden die de overheid biedt…
Ik ben ook nog nergens ter wereld geweest waar ze werken met twee munteenheden. In Cuba hanteren ze de nationale peso en de CUC. Toeristen worden zoveel mogelijk verplicht om in CUC te betalen en plaatsen waar je met CUC kan betalen lijken onder scherp toezicht te staan en bakken met geld aan de overheid af te dragen. Dit geld voor Casa Particulares, toeristenbussen, toeristentaxi's, toeristenrestaurants, eigenlijk alle plekken die ‘bedoeld’ zijn voor toeristen of waar zogenaamde luxeartikelen verkocht worden. Een grote frustratie tijdens het reizen hier op Cuba.
Met de nationale munt kan je bij nationale tentjes en op marktjes betalen. We halen de laatste tijd veel pizzabroodjes als lunch en overal refrescootjes (frisdrank) bij lokale loketjes die in de straten te vinden zijn voor heel goedkoop. Maar de mogelijkheden om de lokale peso uit te geven zijn beperkt en niet altijd even makkelijk te vinden.
Vanuit Cienfuegas wouden we naar een meer in de buurt waar je flamingos kon kijken. Eenmaal bij aankomst bleek dat je niet zomaar het park in kon maar 10 CUC per persoon moest inleggen voordat je er überhaupt naar binnen kon. Misschien niet extreem veel, maar genoeg voor mij om te weigeren dit te betalen, puur om een park binnen te mogen, pure geldklopperij aangestuurd door de overheid. Bij de ingang probeer ik mijn frustratie uit te leggen en een lokaak vrouwtje zegt ‘denk je dat jullie het zwaar hebben…'. En ze heeft gelijk voor de mensen die vast zitten in dit systeem is het nog veel frustrerender, zeker als je al die rijke toeristen in je land hebt die alle mooie plekjes inpikken en er mede voor zorgen dat alle luxeproducten extra duur of op zijn.
Voordat we een poging waagden om flamingo’s te kijken hebben we even onder een palmboompje op een lokaal strandje gelegen, samen met onze bodyguard hond die de verkopers weg joeg. Playa Rancho Luna was een hele belevenis door de luide muziek die er op stond, de vele Cubanen die de héle dag in het water aan het chillen waren en de wachtrij op de pizza van 174 gram die minimaal een half uur geen centimeter vooruit kwam omdat de koks blijkbaar pauze hadden. Wij hadden een rustig plekje gevonden een paar minuten naar links, wat later een strand voor hotelgasten bleek te zijn, en waar het prima vertoeven was in de rust.
Ook om er te komen met de zogenaamde wawa’s was een enerverende ervaring. De lokale bus heet hier een wawa: een soort bouwkeet met stoeltjes op wielen, waar veel te veel mensen in zitten. Vooral Nanda had het zwaar met haar hoofd tussen de plant, half zittend op bakken met broodjes, en een kerel veel te dicht op haar. “Manon kan ik even daarheen komen, het zijn denk ik niet de broodjes die bewegen zo vlak bij m’n kont..”. Op de terugweg hadden we gelukkig wat meer private space in de wawa en was het een stuk beter te doen.
Het stadje Cienfuegas zelf is een rustig en koloniaal stadje, en de Casa waar we sliepen was echt enorm! Met een relaxte tuin met schommelstoelen achter het huis. De mensen zitten er het liefst op de drempel van hun huis mensen te kijken en een praatje te maken en heel veel is er niet te beleven. De eerste avond waren we bij een lokaal tentje gestrand voor een heerlijk sashlick en een piña colada vanwege de enorm harde regen en onweerbui die over kwam. Een gezellig rekaxt tentje met fijne muziek en prima goedkoop eten, waar we ook de tweede dag een vorkje geprikt hadden.
Voor meer foto's zie Cuba | Cienfuegas